SYDNEY - Warm, warm... vanochtend weer geprobeerd mijn vaste trimrondje hier op te pakken. Wat een martelgang. Maar het ging al wat beter dan gisteren.
So-ju
Ik zit nog steeds in het Dury House, het Koreaanse hostel hier in Darlinghurst Road, King's Cross. De straat is nog hetzelfde; overal dronken dwazen en stripbars met mannetjes die je naar binnen proberen te lokken. En vanuit duistere spelonken spreken uitgeleefde dames "you want a lady?". Uh nee, bedankt. Toch is het hier niet gevaarlijk.Eerder schreef ik hoe moeilijk het is de Koreanen uit elkaar te houden, maar dat was natuurlijk overdreven. Er zijn zelfs veel bekekenden hier. Eun-Jin, Lynn, Ree-Han (Ryan) enzovoort. De eerste avond hier heb verhalen met hen uitgewisseld op het dakterras. Hun Engels bleek zich in diverse richtingen ontwikkeld te hebben. En meestal was het behoorlijk verbeterd.
Ik heb drie Koreaanse kamergenoten; een nogal dikke (met dito camera) die snurkt als een houtzagerij, en twee rustige studenten. Wat betreft dat snurken, tijdens een van mijn bouwvak-jobs in Melbourne had ik wat oordopjes bemachtigd, en die kwamen nu goed van pas! De andere twee nodigden mij uit met hen wat so-ju te nuttigen, Koreaanse saké, zeg maar. Ze bleken een hele voorraad aan kleine flesjes so-ju uit Korea te hebben meegebracht. De Koreanen hebben een voor westerlingen opvallende neiging tot delen. Of het nu voedsel is of bier of wat dan ook, ze drukken het bijna bij je naar binnen. Het geeft soms een wat ongemakkelijk gevoel (afhankelijk van wat er naarbinnen gedrukt wordt, en waar ;-), maar je wilt hun cultuur natuurlijk ook respecteren...
Na de so-ju dronken we nog wat biertjes, en sprak met een andere kamergenoot, een Duitse kok. Mijn Duits bleek niet echt toereikend voor existentiële vragen, maar ik deed mijn best. Gelukkig herinnerde ik me nog wat Nietzsche-citaten (uit het Groot Citatenboek natuurlijk); altijd handig. Was mich nich umbringt mach mich stärker, mijn favoriet.